Afkomst
De asperge, die de officiële naam Asparagus Officinalis draagt, behoort tot de leliefamilie. De aanduiding “officinalis”betekent geneeskrachtig. Ze komt in het wild voor in de gematigde streken van Europa, Azië, Noord-Afrika en Noord-Amerika.
Planten
Nadat de grond voorbewerkt is, worden de aspergeplanten met behulp van een speciale machine geplant. Deze machine maakt geulen in de grond en de planten worden op grote plantwielen gelegd. Beetje bij beetje wordt er meer grond opgeploegd zodat uiteindelijk de aspergerug ontstaat.
Steken
In maart worden de bedden met behulp van een opbouwploeg gevormd boven de asperges in de grond. Wanneer de bovenlaag een barst vertoont, graaft men met de hand(en) de asperge bloot en steekt haar voorzichtig af met een speciaal mes. Dit gebeurt met de grootste voorzichtigheid omdat de asperge niet mag breken, en de omliggenden gespaard moeten blijven. Als men de aspergeplanten optimaal in conditie wil houden, moet men met de oogst stoppen rond de langste dag. Meestal houden we het traditionele St. Jan aan.
Oogsten
De geoogste asperges, die tussen zes en twaaf uur ‘s morgens zijn gestoken, worden in een schuur gewassen en in bakken met koelwater geplaatst. Na drie tot zes uur ‘wateren’ worden de asperges op gelijke lengte gesneden, gesorteerd en verpakt.
Sorteren
Het sorteerwerk wordt tegenwoordig gedaan door onze nieuwe computergestuurde sorteermachine. De sorteermachine kijkt door middel van een camera naar de vorm, kleur, dikte en lengte. Zo wordt elke asperge beoordeeld naar kwaliteit en ingedeeld in juiste klasse.